Het woord van zondag 16 oktober 2022
(Spreker: br. Ivo Vranken, diaken PG Sion)
Waarachtig geloof leidt ons uit onze comfort-zone. God leidt ons soms naar plaatsen die wij niet zien. Soms zien wij niet wat God voor ons bestemd heeft. We gaan naar Hebreeën 11:1-2. “Het geloof nu is de zekerheid der dingen, die men hoopt, en het bewijs der dingen, die men niet ziet. Want door dit (geloof) is aan de ouden een getuigenis gegeven”. Als wij op zendingsreis gaan, dan is daar voor ons een programma klaargelegd van wat wij zullen gaan doen en waar wij naar toe zullen gaan. Dat programma weten wij niet van te voren, maar wij hoeven dit programma alleen maar te volgen en dan komt het goed. Tenminste die ervaring hebben wij in al die jaren dat wij op zendingsreis gaan. Maar dat het programma klaarligt, die zekerheid hebben wij. Wij moeten, echter, wel er op vertrouwen dat degene die het programma maakt, dat hij het zodanig maakt, dat het inderdaad ook goed komt. Soms komen wij op plekken waarvan wij denken: “waar zijn wij terecht gekomen”. Maar de zegen is er, als wij stappen zetten in geloof. Wij willen doen, wat God wil dat wij doen. Soms is het niet gemakkelijk, maar in geloof willen wij die stap zetten. En wij mogen geloven dat God het beste met ons voor heeft. In dat geloof, in die zekerheid mogen wij wandelen. Ik wil met jullie gaan naar Daniël 3:1-30. Het was in de tijd van koning Nebukadnessar. Hij maakte een gouden beeld. Vervolgens gebood hij heel het volk, dat op het moment dat zij het geluid hoorden van allerlei muziekinstrumenten (vers 4), dat het volk zich voor het gouden beeld moest neer buigen en het gouden beeld moesten aanbidden. Iedereen die dat niet deed zou in de oven geworpen worden. Drie mannen, Sadrak, Mesak en Abednego, vrienden van Daniël, weigerden dit te doen. Zij aanbaden de God van Abraham, Isaak en Jakob, de enige waarachtige God. Zij zeiden tot de koning: “Indien onze God, die wij vereren, in staat is ons te bevrijden, dan zal Hij ons uit de brandende vuuroven, en uit uw macht, o koning, bevrijden; maar zelfs indien niet – het zij u bekend, o koning, dat wij uw goden niet vereren, en het gouden beeld dat gij hebt opgericht, niet aanbidden”. (vers 17 en 18) Nebukadnessar werd woest toen hij dit hoorde. Hij gebood, dat men de oven zevenmaal heter zou stoken dan gewoonlijk, en aan enige mannen, van de sterksten uit zijn leger, gaf hij bevel Sadrak, Mesak en Abednego te binden en in de brandende vuuroven te werpen. En zo gebeurde het ook. Maar wat zag Nebukadnessar tot zijn grote schrik ? Hij zag niet drie, maar vier mannen in de oven. Hij zei tot zijn raadslieden: “Zie, ik zie vier mannen vrij wandelen midden in het vuur, en zij hebben geen letsel, en het uiterlijk van de vierde gelijkt op dat van een zoon der goden”. (vers 25) Weet je, Jezus was met hen. “Toen trad Nebukadnessar op de deur van de brandende vuuroven toe; hij nam het woord en zeide: Sadrak, Mesak en Abednego, gij dienaars van de allerhoogste God, treedt naar buiten en komt hier! Toen kwamen Sadrak, Mesak en Abednego uit het vuur”. (vers 26) Het vuur had over hen geen macht gehad. Nebukadnessar was dusdanig onder de indruk , dat hij zei: “Geloofd zij de God van Sadrak, Mesak en Abednego! Hij heeft zijn engel gezonden en zijn dienaren bevrijd, die zich op Hem hebben verlaten, het bevel des konings hebben overtreden, en hun lichamen prijsgegeven, omdat zij geen enkele god willen vereren of aanbidden dan alleen hun God”. (vers 28) Daarom werd door hem een gebod uitgevaardigd, dat ieder, tot welk volk, tot welke natie of taal hij ook behore, die enig oneerbiedig woord zou spreken tegen de God van Sadrak, Mesak en Abednego, in stukken gehouwen zou worden en dat zijn huis tot een puinhoop gemaakt zou worden, omdat, zo zei hij, er geen andere god was, die zó verlossen kon. Broeders en zusters, ook wij mogen de zekerheid hebben dat God ons zal redden uit allerlei moeilijke situaties. Geef niet toe aan de verleidingen van deze wereld. Maak je keuze om Gods wil te doen. Vertrouw op Hem ! Ook in deze tijd doet God wonderen en tekenen ! Ik wil gaan naar Matteüs 9:18-26. Allereerst zien we hier dat Jezus het dochtertje van Jaïrus uit de dood opwekte. Vervolgens lezen wij over een vrouw die al 12 jaren aan bloedvloeiingen leed. Zij kwam van achter Jezus en raakte de kwast van Zijn kleed aan, want zij had gezegd tot zichzelf: “indien ik slechts zijn kleed aanraak, zal ik behouden zijn”. Jezus keerde zich om en zei tot haar: “Houd moed, dochter, uw geloof heeft u behouden” Van dat ogenblik af was de vrouw behoiuden. (vers 21 en 22) Prijs de Heer ! Dit is onze God ! Getuig aan de mensen om je heen wat God doet in je leven ! Wees vrijmoedig daar in !Ik wil met jullie gaan naar 1 Samuël 17. Het bekende verhaal van David en Goliat. We lezen dat David de Filistijnse reus Goliat verslaat met een slinger en een steen. David was een man van geloof. Hij zei tot de koning: “Zowel leeuw als beer heeft uw knecht verslagen. En deze onbesneden Filistijn zal het vergaan als één van dezen, omdat hij de slagorden van de levende God getart heeft. De Here, die mij gered heeft uit de klauwen van leeuw en beer, Hij zal mij ook redden uit de hand van deze Filistijn”. (vers 36 en 37) En zo gebeurde het ! David verslaat Goliat ! Broeders en zusters, God wil ook jou de overwinning geven in wat voor strijd je ook beland bent. Hij is de Almachtige ! Lees psalm 23. De Here is jouw Herder ! Hij geeft rust aan jouw ziel. Durf te wandelen in geloof ! Wees niet bang, God is met jou ! Tot slot wil ik met jullie gaan naar Marcus 11:24. “Daarom zeg Ik u, al wat gij bidt en begeert, gelooft, dat gij het hebt ontvangen, en het zal geschieden”. Amen.